Voor je mensen kunt overtuigen van het nut van vaccinatie, moet je eerst een aantal algemene dingen over vaccinatie vertellen.
Overleg binnen de groep wat voor informatie nuttig is voor in de voorlichting.
Schrijf op een papier een aantal vragen op (ongeveer 6 tot 10 vragen) die je in de voorlichting wilt beantwoorden. Het antwoord op deze vragen ga je straks op internet opzoeken.
Dit zijn een paar punten waar je aan kunt denken bij het bedenken van de vragen:
Het hoe, wat en waarom van vaccinatie.
De ziekten waartegen gevaccineerd moet worden.
Doe dit in ongeveer een kwartier.
Nu verdeel je de vragen over de groepsleden, zodat iedereen op een aantal vragen antwoord kan gaan zoeken.
Op de websites die in hoofdstuk 5 ‘Infobronnen’ staan ga je op zoek naar het antwoord op jouw vragen. Je kunt tijdens het lezen aantekeningen maken. Ook als je nuttige informatie tegen komt, waar je bij het maken van de vragen niet aangedacht hebt, schrijf je dat op.
Schrijf op een papier de antwoorden op jouw vragen.
Probeer dit in ongeveer 45 minuten te doen.
Iedereen heeft nu het antwoord op een aantal vragen. Bespreek ongeveer een kwartier alle antwoorden binnen de groep, zodat iedereen nu alles weet.
Bedenk aan wie je de voorlichting wilt gaan geven. Bijvoorbeeld:
volwassenen
schoolkinderen
Nu ga je met je groep alle informatie verwerken in een voorlichting. Deze voorlichting schrijf je in de vorm van een informatief betoog. Je geeft dus informatie over vaccinatie en uiteindelijk probeer je je publiek te overtuigen van het belang van vaccinatie, zodat ook daadwerkelijk meer kinderen gevaccineerd gaan worden.
Als groep schrijf je 1 betoog van minimaal 600 woorden.
Als het betoog af is ga je de presentatie aan de klas voorbereiden. De presentatie moet ongeveer 10 minuten duren. Je vertelt ongeveer hetzelfde als wat je opgeschreven. Maar je moet natuurlijk niet letterlijk het betoog uit je hoofd gaan leren!
Spreek af wie wat gaat vertellen.
In Mali kun je je voorlichting natuurlijk niet van een papier voorlezen. Tijdens de oefening voor de klas dus ook niet. Probeer je verhaal zo natuurlijk mogelijk uit je hoofd te vertellen. Als steun kun je wel een aantal kernwoorden op een klein papiertje schrijven.
Hou de presentatie voor de klas en lever het betoog in bij je docent(e).